Wanneer het om vrede gaat, zijn wij geneigd allereerst te denken aan de afwezigheid van oorlog of tweedracht. Dat is inderdaad de grondbetekenis van het Griekse woord, en in het NT wordt het inderdaad een paar maal in deze nauwere betekenis gebruikt (bv. Luc.14:32, Jak.3:18).
Meestal echter komt het voor in een zin die nauw aansluit bij het Hebreeuwse sjālōm, dat in de eerste plaats een ‘volledige of gave toestand’ aangeeft, en pas in tweede, afgeleide instantie, ‘vrede (tegenover oorlog)’.
Dat wil niet zeggen dat in het woordgebruik van het NT de tegenstelling met oorlog afwezig is:
– Zo gaat het in Hand.9:31 over vrede (in de gemeente) tegenover vervolging;
– In Hand.7:26 over vrede (tussen landgenoten) tegenover twist;
– En in Rom.5:1-10 over vrede (met God) tegenover vijandschap.
Maar het is wel zo dat het woord gebruikt wordt op een manier die daarbovenuit stijgt.
De sleutel tot het begrip vrede in het NT vinden we vooral in twee teksten:
- In Joh.14:27, waar Jezus zegt dat de vrede die Hij geeft niet is zoals de wereld die geeft;
- En in Fil.4:7, waar Paulus het heeft over de vrede van God – d.i. die bij Hem behoort en van Hem afkomstig is – die alle verstand te boven gaat.
Daarom heet God ook ‘de God des vredes’ (bv. 1Tes.5:23), en wordt Jezus met een vorm van personificatie ‘onze vrede’ genoemd (zie Ef.2:14).
Deze vrede, die een kenmerk is van het Koninkrijk van God (zie Rom.14:17),
– sluit wanorde uit (zie 1Kor.14:33),
– en verenigt daar waar eerst een tussenmuur was (zie Ef.2:14-15, en vgl. Ef.4:3).
Deze vrede wordt als Evangelie verkondigd sinds Jezus’ komst (zie Ef.2:17, en vgl. Luc.2:15),
vandaar ook de uitdrukking ‘evangelie des vredes’ (zie Ef.6:15).
Het woord eirēnē wordt zowel gebruikt voor:
– het aspect van rust en veiligheid ten opzichte van de omgeving (bv. Hand.9:31 over de gemeente, en Hand.16:36 over afzonderlijke personen),
– als voor onderlinge rust (bv. Rom.14:17-19 in het koninkrijk van God, en 1Kor.7:15 in het huwelijk),
– en voor vrede in het hart (bv. Kol.3:15).
Vrede is in bijzondere zin verbonden met de Heilige Geest,
zoals bijvoorbeeld blijkt uit Rom.8:6 (vgl. Rom.14:17),
en maakt dan ook deel uit van de negenvoudige ‘vrucht van de Geest’ (zie Gal.5:22).
De gelovigen worden opgeroepen de vrede na te jagen (bv. 1Pet.3:11).
Men wenst elkaar ‘vrede’ toe bij een begroeting (bv. Joh.20:19)
of een afscheid (bv. Hand.15:33).
Zo lezen we ook dat mensen die door Jezus genezen zijn, soms weggestuurd worden met de woorden: ‘ga heen in vrede’ (bv. Mar.5:34).
Anders dan bij de enigszins afgezwakte formulering zoals die in de Oriënt nog steeds bestaat, krijgt men in het NT wel de indruk van een grotere diepgang (zie vooral Luc.10:5-6),
die in het bijzonder aanwezig is aan het begin van vrijwel alle nieuwtestamentische brieven en in de Openbaring aan Johannes,
waar we meestal de combinatie aantreffen:
‘genade zij u en vrede van God’, enz. (bv. Tit.1:4, Op.1:4, en – anders – 2Joh.1:3; vgl. charis ‘genade’).
Met wat meer variatie in de formulering vinden we de vredewens ook aan het einde van sommige brieven (bv. 1Pet.5:14), of soms al eerder (bv. Rom.15:33 vóór de persoonlijke groeten).
Woordstudie uit: Gijs van den Brink, Hans Bette en Raymond R. Hausoul, red., ‘eirēnē’, in e-Woordstudies SBNT (Veenendaal: CvB, 2012), https://online.studiebijbel.nl