De StudieBijbel kan nog wel eens een hoge vlucht nemen
De wortels van de Studiebijbel liggen bij In de Ruimte in Soest. In de Ruim- te was in Nederland onder andere bekend door de kinderkampen, het kinderblad De Goede Herder en de Bijbelschool. In de 70-er jaren van de vorige eeuw kwam Herman ter Welle, de man achter In de Ruimte, in aanraking met een Zweedse Studiebijbel op het Nieuwe Testament.
“Ter Welle, visionair en pionier, zag in de vertaling van deze vijfdelige studiebijbel een mogelijkheid om tegemoet te komen aan het toenemende verlangen bij veel Nederlandse evangelische christenen om zelfstandig de Bijbel te bestuderen”, aldus Hans Bette. Doel voor Ter Welle was dat de Studiebijbel in elk christelijk gezin aanwezig zou zijn, zodat men de grondtaal van het Nieuwe Testament kon lezen zonder dat daarbij een academische opleiding nodig was.
Op welke manier moest de StudieBijbel een hiaat opvullen in Nederland?
“Het sterke punt van de StudieBijbel is, dat we laten zien wat er staat. Er wordt een letterlijke vertaling gegeven van de grondtekst. We hebben daarnaast geen commentaar geschreven vanuit een kerkelijke denominatie, maar op een taal- kundige wijze de tekst uitgelegd.”, aldus Bette. ,,De weinige series Nederlandse Bijbelcommentaren uit de zeventiger jaren waren met name geschreven voor predikanten. De Studiebijbel had een veel breder bereik voor ogen”, voegt hij toe.
Wat was je taak in dit project?
“Herman ter Welle heeft mij in het prille begin van het werk aan de Studiebijbel, nu zo’n veertig jaar geleden, gevraagd om een groep christenen bij elkaar te brengen die de Zweedse Studiebijbel ging vertalen naar het Nederlands. Dat was een hele zoektocht, maar het lukte. Eén keer per maand hadden we een ontmoeting met deze vertalers en las ik het resultaat. Daaruit bleek dat de tekst niet geschikt was voor de Nederlandse context. De inhoud was veel kerkelijker getint dan wij voor ogen hadden. Bij de schrijver, dominee Thoralf Gilbrand, kon je duidelijk merken dat er een denominatie achter zat. Daarnaast liet hij voortdurend de kerkvaders spreken en ook dat was niet wat Ter Welle zocht. Hij wilde zoveel mogelijk de grondtekst van het Nieuwe Testament laten spreken”, aldus Bette. ,,Toen heb ik het bestuur van In de Ruimte geadviseerd om niet op deze manier verder te gaan en een andere formule te bedenken. Het zou neerkomen op het schrijven van eigen uitleg door taalkundig georiënteerde theologen. Het Studiebijbelproject ging een nieuwe fase in en is dus begonnen als een loot aan de stam van het veelzijdige werk van In de Ruimte, waarover Els ter Welle veel later een prachtig boek schreef: ‘God blijft getrouw’.
Dit was in het begin een eerste hobbel om te nemen?
“De gehele opzet en het schrijven van nieuw commentaar is zeker een beslismoment geweest waar ik nog goede herinneringen aan heb. In die tijd woonden en werkten mijn vrouw Tineke en ik in de leefgemeenschap van In de Ruimte en was ik een van de coördinatoren van het veelzijdige werk. Nadat ik mijn bevindingen had ingebracht, bevestigden de teamleden dat we een andere route moesten kiezen. Herman en ik dachten na hoe we het zouden aanpakken. Het resultaat was dat hij een aantal dominees wilde benaderen om te vragen of zij zelfstandig voor ons zouden willen schrijven. Via een jonge theoloog waarmee Herman contact had, kwamen we op het spoor van Gijs van den Brink. Hij was net als theoloog afgestudeerd in Utrecht én was ‘evangelisch’. Hij paste helemaal in het plaatje. In overleg met Gijs is besloten om te beginnen met het Bijbelboek Mattëus. Tijdens het schrijven van het commentaar op Mattëus moest het hele wiel uitgevonden worden. Alle schrijfmethoden, het corrigeren van de tekst, de eindredactie, maar ook technische zaken zoals de techniek van het zetwerk, de drukfase, noem maar op. Over alles werd nagedacht omdat het allemaal binnen In de Ruimte moest gebeuren. Tot het uitbrengen van Mattëus heeft dat beginproces in totaal vijf jaar geduurd. In deze tijd zijn er veel mensen bij betrokken geraakt. Henk Courtz bijvoorbeeld was student aan de In de Ruimte Bijbelschool en beheerste de Griekse taal goed. Hij is later, zoals nog enkele vroege medewerkers, gepromoveerd; anderen zijn inmiddels bevorderd tot heerlijk-heid. Gijs, Henk, Herman en ik werkten aan de structuur en inhoudelijkheid van het eerste deel. Naast de theologie en de techniek moest er natuurlijk ook ruchtbaarheid aan de nieuwe uitgaven gegeven worden. Er werd een ‘verkoop-plan met voorintekening’ opgezet en uitgewerkt. Gaande het project ben ik manager en eindredacteur geworden”, aldus Bette.
De eerste Studiebijbeldelen werden volledig onder de paraplu van In de Ruimte uitgegeven. Kun je je nog herinneren hoe dat in Nederland werd ontvangen?
“Met ongelofelijke dankbaarheid aan God kijk ik daar op terug, natuurlijk. Laat ik dat vooral voorop stellen. Het voelde voor ons aan dat dit project een opdracht van de HEER was, zelfs vanaf het prilste moment. We ervoeren dat we in een beweging terecht waren gekomen, iets dat ver boven onszelf uitsteeg! Het was een zaadje dat we plantten, maar waarvan we niet wisten hoe het zou opkomen en groeien. Dat gevoel van eerbiedige afhankelijkheid aan iets groots te werken heb ik vanaf het begin sterk gehad. Nu we door een Spaanse vertaling in Zuid-Amerika verder groeien, neemt dat gevoel alleen maar toe”, zegt Bette.
Hoe werd het eerste deel van de de Studiebijbel gepresenteerd?
“De eerste presentatie vond plaats bij In de Ruimte. Het was een stichting met een groot netwerk in Nederland. Veel christenen lazen de uitgaven van In de Ruimte, zoals bijvoorbeeld ‘De Goede Herder’. Later kwam daar ook een soort krant bij. In deze laatste uitgave kwamen grote advertenties te staat, zelfs met de layout van de Studiebijbel. Toen we begonnen, hadden we al 700 abonnees die een bedrag overmaakten. Een van de sterke punten van Herman ter Welle was dat hij gebruik maakte van het bestaande netwerk. Hij liet dit werk beginnen vanuit de eigen leefgemeenschap. Als ik mij het goed herinner viel de presentatie van het eerste deel samen met de uitreiking van de diploma’s aan de studenten van de Bijbelschool. Er zat toen een kerk stampvol met mensen en er was bij In de Ruimte aktiviteiten altijd een mogelijkheid om in te tekenen op de Studiebijbel. Ter Welle was niet alleen een bevlogen predikant, maar ook zakenman”, vertelt Bette.
Hoe is dit werk daarna voortgezet?
“In de beginjaren is er steeds gezocht naar technische verbetering en gestage voortgang. We hebben een basishandboek voor de auteurs samengesteld dat de leidraad vormde voor de volgende uitgaven. Het was niet de bedoeling dat we bij elk boek opnieuw het wiel zouden uitvinden. We hebben daarna een team van theologen bij elkaar gekregen om andere delen te gaan becommentariëren. Er ontstond een verkooporganisatie en deze steunde op de bestaande In de Ruimte boekhandel. Daar paste de Studiebijbel prima in.
Hoe werd door de theologische professionals op de Studiebijbel gereageerd?
“Zoveel hoofden, zoveel zinnen. De reactie was van tweeërlei aard. Er waren kringen waarin de Studiebijbel bewust op HBO-niveau gesteld werd, terwijl er anderen waren die het van academisch gehalte vonden. Dat laatste is zeker met de uitgaven van de Studiebijbel op het Oude Testament versterkt. We hebben uiteraard de sceptici gehoord die zich afvroegen of wij iets van niveau zouden kunnen afleveren. Er werd in een enkel geval laatdunkend over gedaan maar later gaf een tijdschrift als Theologia Reformata ver de Studiebijbel op het Oude Testament steeds faire boekbesprekingen en toonde veel respect voor het enorme werk. Nadat er meerdere Evangelieboeken en Woordstudies verschenen, werd het resultaat beter zichtbaar. Er ontstond een grote groep voorgangers, dominees en theologen die aanbevelingen schreven. Het aantal abonnees nam voor Nederlandse begrippen fors toe. Daardoor kreeg de Studie-bijbel van eerst een redelijke later toch een heel goede ontvangst. Misschien komt dat ook omdat we werkten aan een netwerk van theologen. We hadden bijvoorbeeld vanwege de weergave van de Griekse tekst en de handschriften contact met de bekende prof. J. van Bruggen. Dit zorgde voor een vriendschappelijk band, zoals veel later ook met de nieuwtestamenticus, prof. H. Ridderbos. Vele gelovigen en zeker ook studenten van Bijbelscholen waren erg blij met de Studiebijbel, die overigens ook in vele kerke-lijke bibliotheken is terecht gekomen. Vandaag de dag staat de Studiebijbel bij gelovigen uit de Gereformeerde Gemeenten tot aan degenen met een Pinkster-achtergrond in de boekenkast of op de mobiele telefoon”, aldus Bette.
Zijn er momenten geweest dat het spannend werd en je niet zag hoe het verder moest?
“Het hele project is een jarenlange serie van velerlei soorten hobbels achter elkaar geweest. Er was veel geld nodig om het allemaal te bekostigen. In het begin hadden we mensen nodig die giften gaven aan In de Ruimte. Later was het abonnementensysteem een uitkomst waardoor we vanwege intekening de boeken konden produceren. Uiteraard waren er inhoudelijke en theologische uitdagingen. De vele vergaderingen die we als redactie hadden met auteurs waren uitermate boeiend en duurden vaak ongelofelijk lang. Voor dit uitgebreide werk is veel gebeden, gestudeerd, overlegd, beredeneerd en zijn er onvoorstelbaar veel beslissingen genomen. Mijn goede vriend Gijs van den Brink en ik hebben daardoor een jarenlange vriendschap en broederband ontwikkeld. Elk onderdeel van de Studiebijbel had een coördinator die mensen aanstuurde. Het was een enorm netwerk van mensen die op vele gebieden altijd maar met de Studiebijbel bezig waren. Onze eigen zeer trouwe kantoor-werkers, mensen met verstand van zetwerk, verkooptechnieken, IT-ontwikkelaars, verzenders, het moest allemaal gemanaged worden en dat vond ik een enorme klus. In totaal hebben in die afgelopen 40 jaar ruim 100 mensen aan het project gewerkt. Gijs en ik hebben dan ook wel momenten gehad dat we niet goed wisten hoe het verder moest.
Maar we zagen vooral dat God ons met het hele hele team van medewerkers samenbond en zegende. Er ontstond een diepe verbondenheid door het werken met Gods Woord. De vaste medewerkers zijn naar elkaar toegegroeid in die 40 jaar. Je moet daarbij ook niet vergeten dat we het faillissement van In de Ruimte hebben meegemaakt. Die enorme onzekerheid heeft meer dan een jaar geduurd. Na overleg met verschillende uitgevers, hebben wij het Studiebijbelproject toen zelf weer opgepakt en is door ons de Stichting Centrum voor Bijbelonderzoek opgericht. In die periode hebben Gijs en ik het zwaar gehad. Het was een ploeter periode. We zagen wel perspectief, maar wisten niet steeds hoe het verder moest. Een klein aantal broeders en zusters met financiële mogelijkheden, loyale begunstigers, zorgden ervoor dat we als Centrum voor Bijbelonderzoek verder konden. Zij deden wat ze zeiden en zeiden wat ze deden”, zegt Bette. “En dat is nog steeds zo. Jaarlijks leggen we onze plannen ook aan hen voor en bespreken de voortgang.”
Het moest dus compleet van de grond weer worden opgebouwd?
“Gijs en ik hebben daarover veel nagedacht en met velen rond de tafel gezeten. We hebben gebeden en plannen gemaakt. Dan voel je op een gegeven moment: het gaat verder! Dat hebben we ervaren als Gods genade, in Zijn nabijheid en onder Zijn zegen. Het was niet de gemakkelijkste periode uit de geschiedenis van de Studie-bijbel. Als je het over hobbels hebt, dan heeft dat faillissement van In de Ruimte ieder die ermee te maken had verdrietige tijden bezorgd. Van de rechter mochten wij uiteindelijk verder. Ik ervaar dat als een geschenk, rijkdom die Gods genade heeft gegeven”, blikt Bette terug.
Er waren ook positieve ontwikkelingen te onderscheiden?
“De opzet van de Stichting Centrum voor Bijbelonderzoek was geheel anders dan ons werk onder de paraplu van In de Ruimte. We hadden een eigen bestuur en geen drukkerij. We hielden ons naast technische voortgang vooral bezig met de productie van de nog te verschijnen boekdelen met betrekking tot het Nieuwe Testament. Dat zijn er uiteindelijk 17 geworden. Het bestuur, waarin Gijs en ik participeren, besloot op een zeker moment om vanuit het Centrum voor Bijbelonderzoek ook de Studiebijbel op het Oude Testament uit te geven. Dat was niet alleen onze wens, ook de inmiddels 5000 abonnees vroegen daarom. Tijdens de bestuursvergadering waarin deze beslissing werd genomen, bezigde dr. Jan Hoek de gevleugelde woorden: ,,De Here heeft met twee lippen gesproken”. Dr. Mart-Jan Paul is aangezocht als eindredacteur voor het Oude Testament. Ook met deze bekwame oudtestamenticus is een jarenlange betrokkenheid en vriendschap ontstaan. Voor het Nieuwe Testament werd dr. Arie Zwiep op een later moment deel van de redactie. Het bracht de Studiebijbel op het Oude en Nieuwe Testament in 34 jaar op een serie van 29 vuistdikke boekdelen”.
Hoe was de respons daarop?
“Bij de presentatie van een nieuw boek konden we via toenmalig bestuurslid dr. J. Hoek een collegezaal gebruiken van de Christelijke Hogeschool in Ede. Veel mensen werden daarvoor uitgenodigd en we maakten daar dan een hele happening van. De christelijke pers was daar altijd bij aanwezig en zij schreven positief over de Studiebijbel”, aldus Bette.
De Studiebijbel is ook digitaal gegaan. ,,Ja, dat was zeer belangrijk en een logische volgende stap. De maatschappij ging de richting op van digitalisering en internet. Gijs van den Brink is bij ons daarin wel de belangrijkste voortrekker van geweest. Mensen kregen de Studie-bijbel eerst nog op een CD-ROM toegestuurd. Via mensen met een IT-achtergrond uit ons netwerk werd dat toen breed opgezet. Gijs en ik zagen daar mogelijkheden om het bereik van de Studiebijbel te verbreden. Het aantal abonnees is daardoor zeker gegroeid. Daarop volgde de internet- en de app-versie. Deze beslissingen zijn allemaal binnen het bestuur van het Centrum voor Bijbelonderzoek genomen. Wat een prachtige groep bekwame mensen is dat! Ik zie Gods hand in deze dingen. Dat heb ik, met Gijs amen, in de afgelopen veertig jaar in betrekking tot de Studiebijbel bijzonder veel gezien. We zijn beschimpt en geprezen, maar God heeft ons geleid en gezegend om het zover te brengen. Het is een geloofservaring”, aldus Bette.
Zou je zaken anders aangepakt hebben met de kennis van nu?
“Het zou vreemd zijn als ik nee zou zeggen. Want in de gang van de dingen, na zoveel gesprekken en zoveel gebed, is er steeds correctie en sturing geweest op zoveel momen-ten. Daarbij komt dat eventuele onverstandige dingen niet door het bestuur heen kwamen. Gijs en ik hebben voortdurend en jarenlang over de Studiebijbel tegen elkaar aangepraat, gewikt en gewogen en zaken aan anderen voorgelegd. We zijn de Heer uitermate dankbaar voor de Studiebijbel en ik voel met daarbij een klein mens. Ik weet me gezegend om hierin door Hem als dienstknecht te worden gebruikt”, zegt Bette.
Waar zie je voor de toekomst een rol weggelegd voor de Studiebijbel?
“Elk plan en elke ontwikkeling wordt steeds besproken in het bestuur. Als voorzitter van het bestuur sta ik voluit achter de plannen die daar zijn gemaakt. Met name ook de vertaling en het via de app uitbrengen van ons werk op het Nieuwe Testament in het Spaans. Wanneer ik daar de gelegenheid en de gezondheid voor krijg, hoop ik in die missie nog steeds een rol te vervullen. Wij zijn mensen van de tijd, maar de Studiebijbel stijgt boven ons allemaal uit. Ik denk dat de Studiebijbel nog wel eens een grote vlucht kan nemen, met name door onze Spaanssprekende broeders en zusters, bijvoorbeeld in Latijns Amerika. Het aantal Studiebijbelgebruikers is daar enorm! Gods Woord is een lamp voor onze voet en een licht op ons pad. De HEER zij dank en eer!”, zegt Bette.
Door Haije Bergstra
Misschien vindt u het ook leuk iets meer te weten over de andere medewerkers en redacteuren bij het CvB. Elke maand zullen we een van hen bij u introduceren. Vorige keer:
- Jan Kranendonk – Financieel manager
- Gijs van den Brink – Hoofdredacteur en schrijver
- Hermien Henning – Medewerker content-import
- Marijke Diepeveen – Administratie & ondersteuning bij het CvB
- Mart-Jan Paul – Eindredacteur
- Raymond R. Hausoul – Redacteur en schrijver
- Marianne Marchal– Administratief medewerker/ supportmedewerker
- Richard van den Bos – Algemeen manager