Bij het vergelijken van Griekse tekstedities zijn buiten beschouwing gelaten verschillen op grond van:
1. De interpunctie, tenzij deze aanleiding geeft tot een verschil in interpretatie
2. Hoofdletter of kleine letter
3. De facultatieve -n aan het eind van sommige woordvormen, bv. estin / esti (de zgn. nu-ephelkustikon)
4. Het spiritusteken in de Griekse schrijfwijze van Hebreeuwse namen, bv. Abel / hAbel
5. Thematische of athematische uitgangen van de aoristus, bv. eipon / eipan
6. De jota-subscriptum, voor zover er geen betekenisverschil is, bv. hades / haides
7. Accenten, voor zover er geen betekenisverschil is
8. Bepaalde spellingsvarianten, namelijk:
• houtôs / houtô
• tessara / tessera e.d.
• Dabid / Dauid e.d.
• -ei- / -i-
• -mps- / -ps-
• letterverdubbeling voor zover er geen verschil van betekenis is
• elisie, bv. alla / all’
In voorkomende gevallen is de tekst van de Textus Receptus gevolgd.