In dit programma zijn namenstudies opgenomen van alle personen, plaatsen, volken, etc. die in het Nieuwe Testament voorkomen. Elke namenstudie begint met het noemen van de woordsoort waartoe het betreffende woord behoort. In het geval van zelfstandige naamwoorden wordt daarbij volstaan met de aanduiding ‘ eigennaam’.en wordt direct erna het grammaticale geslacht van het woord vermeld: mannelijk (mnl.), vrouwelijk (vrl.) of onzijdig (onz.). Na het noemen van het woord en zijn woordsoort wordt de Nederlandse weergave van de betreffende naam gegeven:

De eigennaam (mnl.) Abraam wordt in het Nederlands weergegeven met ‘Abraham’.
Het bijvoeglijk naamwoord Ioudaios wordt in het Nederlands weergegeven met ‘Joods’.

Wanneer eenzelfde Griekse naam in onze Nederlandse vertalingen op verschillende manieren wordt weergegeven, worden deze opgenomen met vermelding van de betreffende vertalingen tussen ronde haken:
Het zelfstandig naamwoord (mnl.) Asiarches wordt in het Nederlands weergegeven met ‘Asiarch’ (WV) of ‘overste van Asia’ (SV, NBG).

De verschillen tussen de vertalingen worden niet opgenomen, wanneer die zijn terug te voeren op verschillen in spelling; bv. onder 0217 Tamar wordt de spelling variant Thamar (SV) niet apart vermeld. Bij namen van steden is het overigens in het Grieks niet ongebruikelijk een meervoudsvorm te gebruiken, al geven we die in het Nederlands met een enkelvoud weer, bv. 018 Athenai ‘Athene’. Voor de spelling van de namen is in de regel gebruik gemaakt van de Lijst van Bijbelse Persoons- en Plaatsnamen, opgesteld in opdracht van KBS en NBG (vierde gewijzigde druk 1984).

In de verdere alinea’ s wordt een beknopte beschrijving gegeven van de betreffende persoon of zaak, voor zover mogelijk aangevuld met historische, geografische en theologische achtergrondinformatie. Anders dan het geval is bij de woordstudies, ligt de nadruk bij de namenstudies niet zozeer op de filologische aspecten (de betekenis van de woorden), maar meer op de bredere historische context waarin de naam voorkomt. De namenstudies vormen dus een belangrijke aanvulling op de commentaardelen. Het is niet altijd mogelijk om de betekenis van een bepaalde naam vast te stellen. Ook is het niet altijd zinvol om die te noemen. We moeten er rekening mee houden dat waar een naam door de generaties heen van vader op zoon overging, de oorspronkelijke betekenis ervan niet altijd meer werd aangevoeld of zelfs maar een rol speelde in de naamgeving. Daar waar de oorspronkelijke betekenis wel een rol speelt, wordt daar op ingegaan, zie bv. 091 Barnabas.

In het geval ÊÊn persoon of zaak meerdere namen heeft, is de algemene bespreking doorgaans ondergebracht onder ÊÊn nummer, waarbij onder de andere nummers van de betreffende naam daarnaar wordt verwezen, tenzij deze naam aanleiding geeft tot een aanvullende bespreking:
Zo wordt onder 0502a Simon eenvoudigweg verwezen naar 0431 Petrus, terwijl 0295 Kefas een korte studie bevat over de naam Kefas. Voorts wordt dan verwezen naar de hoofdbespreking en de andere relevante nummers.

Ook bij namen die als tekstvariant voorkomen, wordt doorverwezen, en wel naar het nummer van de vorm die in de Textus Receptus wordt gebruikt, bv. onder [066II] Asaf wordt doorverwezen naar de bespreking van 066 Asa. In het geval er meerdere personen met dezelfde naam in het NT voorkomen, worden de verschillende personen onderscheiden door aan het begin van de bespreking van elke naam een kleine letter op te nemen. In de concordantie worden dezelfde letters gebruikt, zodat direct duidelijk is welke tekstplaats op welke persoon betrekking heeft.

Klantenservice
Inloggen