Omdat het Hebreeuws van rechts naar links gelezen wordt, is ook in de interlineaire vertaling van deze leesrichting uitgegaan, dus anders dan men in het Nederlands zou verwachten. Wil men bijvoorbeeld de interlineaire vertaling van een compleet bijbelvers lezen, dan begint men dus bij het woord direct links van het betreffende versnummer. Per Hebreeuws woord verspringt het oog dan naar links, waarna men de vertaling van het Hebreeuwse woord in kwestie leest in de Nederlandse leesrichting.

Voor bijvoorbeeld Gen.1:1 levert dit als interlineaire vertaling op:

clip0144

De blauwe pijlen geven de leesrichting aan, de blauwe cijfers de volgorde waarin de tekst gelezen moet worden.

Een aantal afspraken bij het vervaardigen van de interlineaire vertaling van het Oude Testament willen we hier in het bijzonder vermelden.

1.Bij werkwoorden die niet vergezeld worden van een woord dat als onderwerp functioneert, is in het Hebreeuws het onderwerp reeds bij het werkwoord inbegrepen, wat in het Nederlands kan worden weergegeven met een persoonlijk voornaamwoord (bv. Gen.2:3 HAbat ‘Hij stopte’). In dergelijke gevallen is in principe eerst het persoonlijk voornaamwoord genoemd en vervolgens het werkwoord. Wanneer men van de interlineaire vertaling een lopende zin zou willen maken, is het soms nodig deze woordvolgorde om te draaien.
2.Het woord ‘Et (dat vaak door een koppelteken aan een ander woord verbonden is, zoals in Gen.1:16 ‘et-Hünê) heeft in het Hebreeuws de functie de accusativus (vierde naamval) aan te duiden. Dit woord wordt in de interlineaire vertaling onvertaald gelaten (zie bv. het vierde woord van Gen.1:1). Eventuele voor- of achtervoegsels worden uiteraard wel vertaald (zie bv. het zesde woord van Gen.1:1, waar ‘en’ de vertaling is van het voorvoegsel wü-).
3.Regelmatig komt in het Hebreeuws een formulering voor waarbij een infinitivus absolutus (een Hebreeuwse infinitief die geen voor- of achtervoegsels kan hebben) gevolgd wordt door een verbogen werkwoordsvorm. In dergelijke gevallen vindt men in de interlineaire vertaling een deelwoord, gevolgd door de vertaling van de verbogen werkwoordsvorm (bv. Gen.3:16 ‘vermeerderend – Ik zal vermeerderen’).
4.Soms worden in de interlineaire vertaling woorden toegevoegd die in het Hebreeuws niet aanwezig zijn, maar die nodig zijn voor een goed begrip van de vertaling. In dergelijke gevallen wordt het toegevoegde woord (of de toegevoegde woorden) tussen ronde haken geplaatst (bv. in Gen.4:4). Overigens worden ronde haken ook gebruikt wanneer het Hebreeuws meerdere vertaalmogelijkheden biedt, zoals bij ‘hemel(en)’ in Gen.1:1, waar het enkelvoud en meervoud beide een correcte weergave zijn van het Hebreeuwse woord.
5.De spelling van eigennamen volgt in principe het boekje Bijbelse namen: lijst van bijbelse persoons- en plaatsnamen, opgesteld door de Katholieke Bijbelstichting en het Nederlands Bijbelgenootschap (vijfde druk 1988). De interlineaire vertaling sluit daarmee aan bij de moderne Nederlandse bijbelvertalingen, alsmede bij de recente edities van de Nieuwe Vertaling van het NBG (1951). Daarbij dient opgemerkt te worden dat de gekozen spelling soms afwijkt van de Hebreeuwse spelling, die men desgewenst kan raadplegen via de transliteratie.
6.Voor wat betreft de weergave van de Godsnaam is ervoor gekozen aan te sluiten bij de Nieuwe Vertaling van het NBG (1951), die de Godsnaam weergeeft als HERE. Het nadeel van deze vertaling is dat niet direct duidelijk is dat er geen sprake is van een titel, maar van een naam. Aan andere alternatieven kleven echter ook nadelen, zodat een ideale vertaling niet mogelijk is. Dit is ook de reden dat men er ook in de herziene Willibrord Vertaling (WV) en in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) voor gekozen heeft min of meer aan te sluiten bij het gebruik van de Statenvertaling en Nieuwe Vertaling, door de Godsnaam met HEER weer te geven.
7.Het Hebreeuws wordt zonder interpunctie geschreven (hoewel de in de Middeleeuwen aan de tekst toegevoegde masoretische accenttekens in de praktijk als interpunctie kunnen fungeren). In de interlineaire vertaling is in principe dan ook geen interpunctie opgenomen. Een uitzondering wordt gemaakt wanneer het Hebreeuws een vraagpartikel heeft (bijvoorbeeld há-, dat als voorvoegsel een vraagzin inleidt). In dergelijke gevallen wordt de vraagzin met een vraagteken afgesloten (bv. Gen.4:9; het vraagpartikel gaat vooraf aan -HOmEr).
Klantenservice
Inloggen