Het moeilijkste onderdeel van het Griekse venster betreft de varianten in de Griekse tekst. Bijna elk bijbelvers kent wel één of twee alternatieve tekstlezingen. We bespreken een voorbeeld om u te laten zien hoe u met de handschriften informatie in de digitale StudieBijbel tot een beoordeling kunt komen in uw keuze tussen een tekst en zijn variante lezing (zie ook het artikel ‘De tekst van het Nieuwe Testament’ en zie voor de wijze waarop de handschrifteninformatie vermeld is de uitleg bij het Tekstkritisch apparaat).
We nemen als voorbeeld Matteüs 18:15. ‘Maar indien uw broeder [tegen u] gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem onder vier ogen’. De vraag waarvoor we gesteld staan is of de woorden ‘tegen u’ (eis se) in het origineel stonden of niet. Dit maakt namelijk nogal een verschil voor de uitleg ervan.
We stellen een aantal vragen aan de tekst, die van belang zijn voor het vormen van een oordeel.
1.Welke tekst wordt gevonden in de meeste handschriften? Dit wordt vermeld door de editie H-F. Deze heeft het ‘tegen u’ wel.
2. Welke tekst vinden we in de oudste handschriften? Hiervoor moet je de ouderdom van de handschriften die genoemd worden na Byz, Eg en Ov via de index in de helpfile opzoeken. De oudste handschriften zijn voor onze tekst de Egyptische handschriften 01 en 03, beide uit de 4e eeuw. De onder Byz en Ov genoemde handschriften stammen uit de 5e en de 9e eeuw. In deze oudste Egyptische getuigen ontbreekt het ‘tegen u’.
3. Hoe is de spreiding van de handschriften van de tekst en van de variante lezing? Byz, Eg en Ov valt voor een groot deel samen met een geografische aanduiding. Er wordt namelijk wel gesteld, dat hoe meer verspreid de handschriften voorkomen, hoe meer kans er is op een oorspronkelijke lezing. De tekst met ‘tegen u’ vinden we zowel in handschriften van het type Byz als van het type Ov. De lezing zonder ‘tegen u’ vinden we alleen in de handschriften van het type Eg.
4. Wat is de kerkelijke tekst door de eeuwen heen geweest? Deze vinden we onder het kenmerk Byz. Voor degenen die geloven in een goddelijke bewaring van de tekst in de kerk door de eeuwen heen kan dit een argument zijn. In ons vers hebben de Byz handschriften een tekst met ‘tegen u’.
5. Waarvoor kiest de moderne tekstkritische wetenschap? Deze vinden we achter N25 en N26 of N27. Deze is in ons vers niet eensluidend. In N25 werd gekozen voor de oudste Eg getuigen zonder ‘tegen u’, maar in N26 heeft men dit veranderd en geeft men het ‘tegen u’ wel weer, zij het tussen teksthaken, om aan te geven dat dit niet geheel zeker is.
6. Wat is de keuze van de moderne vertalingen? We zien dat een drietal vertalingen een tekst heeft met ‘tegen u’ (SV, HV en NIV) en acht vertalingen een tekst zonder ‘tegen u’ (NBG, WV, GNB, NEB, NASB, RLU, REU en BJ). Vaak lopen deze gegevens parallel met het jaar van uitgave van de verschillende Nestle-edities, omdat de meeste bijbelvertalingen een van deze edities als uitgangspunt hadden. Dus men moet aan deze laatste bevinding niet al te veel zelfstandige waarde hechten. De vertalingen zijn met name vermeld om u inzage te geven of een bepaald verschil een vertaalverschil is of een tekstverschil.
Conclusie
Wanneer we nu op grond van alle verzamelde gegevens een oordeel willen vellen, is dit mede afhankelijk van onze positiebepaling op een tweetal fronten. Ten eerste is er de theorievorming met betrekking tot historische gegevens. Het is bijvoorbeeld van belang te weten in hoeverre het spreidings- en vermenigvuldigingsproces van handschriften beïnvloed werd door historische gebeurtenissen, zodat niet meer van een ‘normaal’ verlopend proces sprake is en men er dus bijvoorbeeld niet eenvoudigweg van uit kan gaan, dat de meeste handschriften tot de meest oorspronkelijke lezing leiden. Op dit gebied is nog veel studie nodig.
Een tweede kwestie is die van de interne en externe bewijzen. De vragen die wij zojuist stelden en waarvan we de antwoorden konden vinden in de tweede kolom van de Studiebijbel, liggen alle op het terrein van de externe bewijzen. Hecht men echter meer waarde aan interne argumenten en afzonderlijke lezingen, dan zijn de antwoorden op de door ons gestelde vragen niet toereikend om tot een finaal oordeel te komen. Wat betreft ons vers kan men argumenteren dat het ‘tegen u’ een vroege toevoeging is geweest, die een overschrijver ontleende aan vers 21, waar het ook voorkomt. Men kan echter ook veronderstellen dat het ‘tegen u’ bewust werd weggelaten om de uitspraak van Jezus te generaliseren. Ook kan dit door de latere overschrijvers onbewust gebeurd zijn, omdat in het latere Grieks de uitspraak van het tweede deel van hamartçsçi (zondigen) en eis se (tegen u) gelijk was. Zoals u ziet is het heel moeilijk om op grond van interne bewijzen alleen tot een oordeel te komen. Er zijn meestal wel argumenten voor beide posities.
Aan het einde van deze toch wat technische verhandeling willen we er nog eens op wijzen dat alle variaties in de handschriften zich beperken tot minder dan 1% van alle tekst. En van dat geringe percentage is maar weer een klein deel van leerstellig belang. De betrouwbaarheid van de tekst van het NT, zoals deze is overgeleverd, ligt dus heel dicht bij de 100%. Waarvan acte!