Het getal geeft aan over hoeveel personen of zaken er gesproken wordt. In het nieuwtestamentisch Grieks zijn er, evenals in het Nederlands, twee getallen: één of meer. We spreken van enkel- en meervoudig getal, of korter: enkelvoud (ev) en meervoud (mv). Wanneer een woordvorm een enkelvoudig of meervoudig getal aangeeft, wordt de afkorting van dit gegeven (ev of mv voor respectievelijk enkelvoud en meervoud) tussen haakjes aan de vertaling van de woordvorm toegevoegd, tenzij dit vanzelf uit de vertaling blijkt, bijv. onder woord 3970 sapros ‘rot, bedorven’:
.1     sapros     rot (1 ev m)
maar onder woord 3969 sanis ‘plank; planken voorwerp’:
.1     sanisin     planken (3)
Zie verder bij grammatica.