Na elke plaatsaanduiding in de concordantie is er een regel tekst in Nederlandse vertaling afgedrukt. De vertaling waaruit deze regel tekst geselecteerd is, is gewoonlijk de Nieuwe Vertaling, dus de NBG-vertaling van 1951. Slechts in die gevallen dat er van het Griekse woord waarvan de vindplaats genoemd is, in verband met een verschil in de Griekse tekst geen vertaling in de NBG-vertaling aan te wijzen is, wordt er, als er wel een vertaling van dat woord in de Statenvertaling te vinden is, een regel tekst uit de Statenvertaling (editie 1977) afgedrukt. Vóór zo’n zinsnede is steeds de afkorting SV toegevoegd, bv. onder woord 3978 sarx ‘vlees’:
Ef. 5:30 SV Â Â Â Â wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.
Wanneer de vers-indeling van de Nieuwe Vertaling of van de Statenvertaling afwijkt van de versindeling in de Griekse tekst, is het afwijkende versnummer tussen haakjes in de zinsnede opgenomen, bv. onder het zelfde woord:
Rom. 7:25 (26) Derhalve ben ik … dienstbaar … met mijn vlees aan de wet der zonde.
De vertaling van het Griekse woord waarvan de plaats genoemd wordt, verschijnt gewoonlijk in een vette letter. Als er geen vette letters zijn, betekent dit dat men niet zonder meer één of meer woorden in de NBG- of Statenvertaling als vertaling van het Griekse woord kan aanwijzen. Gewoonlijk wordt dan op de tweede regel een letterlijke vertaling gegeven waarin men wel een of meer woorden in een vette letter vindt, bv. onder woord 3961 sainô ‘heen en weer bewegen; in beweging brengen, schokken’:
1 Thess. 3:3 Â Â Â Â dat niemand zou wankelen onder deze verdrukkingen.
letterlijk: het wankelen (van) niemand onder deze verdrukkingen.
Voor elke keer dat eenzelfde Grieks woord ook binnen één vers voorkomt, is er een aparte regel genomen, bv. onder woord 3959 sabbaton ‘sabbat; week’:
Matt. 28:1 | Laat na de sabbat, |
tegen het aanbreken van de eerste dag der week,
Wanneer in zo’n geval de tekst van deze opeenvolgende regels niet doorloopt, worden aan het eind van de eerste regel of aan het begin van de tweede drie puntjes geplaatst, bv. onder het zelfde woord:
Joh. 7:23 Â Â Â Â Als een mens op sabbat de besnijdenis ontvangt, …,
omdat Ik op sabbat een gehele mens gezond gemaakt heb?
Wanneer de tekst van een tweede regel midden uit een voorafgaande regel is weggehaald, wordt de plaats in de eerste regel waar de tweede regel thuishoort, gemarkeerd met het teken )( , en dit teken wordt dan, gevolgd door een dubbele punt, herhaald aan het begin van de tweede regel, bv. onder woord 4494 trechô ‘rennen, draven, snel bewegen’:
1Cor. 9:24 Â Â Â Â Weet gij niet, dat zij, )( , allen wel lopen,
)( : die in de renbaan lopen