Het derde woord dat Jezus aan het kruis uitspreekt is gericht aan zijn moeder en aan zijn volgeling Johannes. Hij zegt ‘Vrouw, dat is uw zoon, en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’
Er is maar één discipel meegegaan naar het kruis en dat is Johannes. Jezus ziet Zijn moeder staan en zijn geliefde leerling. Hij ziet wat een enorm verdriet zijn moeder heeft. Maria ziet haar zoon die langzaam sterft aan het kruis. Zelfs in dit laatste uur van zijn leven troost Jezus haar. Hij zorgt voor haar door haar een andere zoon in zijn plaats te geven. Jezus gaat sterven en daarna naar de hemel. Hij heeft geen moeder meer nodig. Maar Maria heeft wel een zoon en steun nodig in haar verdere aardse leven. Die kan ze niet vinden bij haar andere kinderen, omdat die nog niet geloven dat Jezus de Messias is. Daarom krijgt ze nu de discipel Johannes als haar geestelijke zoon. Het gaat in het koninkrijk van God niet in de eerste plaats om bloedverwantschap, maar om geloofsgemeenschap.
Vervolgens spreekt Jezus tot Johannes. Hij krijgt als opdracht om te zorgen voor Maria als zijn moeder. Vanaf dat moment heeft Johannes Maria bij zich in huis genomen. Dit is de laatste wil van de stervende Jezus, dat wij als gelovigen voor elkaar zorgen. De volgelingen van Jezus vormen samen een nieuwe familie, de familie van God.
➡️ Wil je dieper in de Bijbel duiken? Probeer 30 dagen gratis onze StudieBijbel app uit