Net als agapaō betekent ook phileō ‘liefhebben’. Daarnaast wordt het ook voor ‘kussen’ gebruikt en
spreekt vooral over personen waarmee je nauw bevriend bent. Het gaat om vriendschapsliefde. Je
wenst je vrienden het beste toe. Dat vormt ook meteen het verschil met agapaō. Phileō richt zich
namelijk vooral op het liefhebben van personen waarmee je verwant bent of die tot dezelfde sfeer
behoren. Toch is deze liefde niet minderwaardig of van lagere kwaliteit. Ze is enkel meer begrenst in
omvang. Zo heeft de Zoon de Vader lief (phileō, Joh.5:20) en heeft Jezus de mensen rondom zich lief
(phileō, Joh.16:27b).
Hoewel God christenen ertoe oproept om ook mensen buiten de eigen verwantschap en sfeer lief te
hebben, wordt er tegelijk opgeroepen om zeker goed te doen voor onze geloofsgenoten (Gal.6:10).
Daar is niets mis mee. We zien een voorbeeld hiervan in de relatie van Jezus met Lazarus. Bij het
sterven van Lazarus weent Jezus en erkennen de Joden: ‘Zie, hoe lief Hij (phileō) hem had!’.